Voor het eerst in Zutphen en het was schitterend weer. Ik wandelde via de achteruitgang van het station langs prachtig opgeknapte pakhuizen en hippe eettentjes richting Bolwerksweg. Ik koos de route via de rivierdijk. Voor me slingerde de IJssel zich door groene uiterwaarden en rechts van de dijk zag ik een rijtjes arbeiderswoninkjes van begin 1900. Omringt door een groenstrook en sterk afwijkend van de rest van de omgeving dacht ik meteen aan het dorpje van Asterix. Een rake gedachte, zo bleek later!

Ik stak het grasveld over op zoek naar het juiste adres, een herenhuis dat fungeert als het hoofdkantoor van “Het Dagelijks Bestaan”. Ik werd warm verwelkomd door Ingrid Rebel en Paul Driever, gewezen bestuurders in wooncorporatieland en tegenwoordig verantwoordelijk voor de stichting die zich ten doel stelt om ‘vastgelopen’ jongeren en ‘oriëntatie jongeren’ van 14-24 jaar te begeleiden naar een zelfstandige, kansrijke vervolgplek in de samenleving.

“Kom ik laat je eerst het complex zien.” Vrolijk groetten Paul en Ingrid de bewoners en stelden ze aan mij voor, onderwijl hen informerend over de laatste nieuwtjes. Ik ontmoette een kunstenares die handgemaakte tegeltjes maakt en die zich laat bijstaan door de jongeren die interesse tonen in de werkzaamheden in haar boetiek. Er was een houtbewerkingsplaats, groentetuin, pizza-oven, een kapperszaak, en ik waande mij steeds meer in het Kristiania van een paar decennia geleden. Dit is een vrijstaat – een hippy community – midden in de stad Kopenhagen waar vrijheid en levenslust centraal staan, waarin respect heerst voor diversiteit en mensen zich op waarden voelen beoordeeld, niet op de zaken waarin zij (nog) niet kunnen (of willen) voldoen. De jongeren wonen, alleen of in groepjes, in de huisjes – ooit gekraakt, tegenwoordig officieel – en sommige begeleiders wonen er ook. “Het Dagelijks Bestaan” is als een oase in de dorre wereld van exponentiele versnelling en externe normen. Het complex is niet alleen een toevluchtsoord voor ‘vastgelopen’ jongeren. De organisatie biedt ook zingeving en werkervaring aan stagiaires en vrijwilligers. Zodoende is een diverse gemeenschap ontstaan.
De financiering is passen en meten want het ‘zorgaanbod’ sluit niet aan op de zorgregels en de beschikbare financieringsbronnen. Dus waar andere gemeenten tegen 18-jarigen zeggen ‘zoek het maar uit’ vindt “Het dagelijks Bestaan” oplossingen die aansluiten wat de jongeren nodig hebben.

“Let alsjeblief niet op de rommel, want we zijn aan het verhuizen” waarschuwde Ingrid. “He, waarom willen jullie hier weg?” Er volgt een lang relaas. “Begrijp ik het goed?” Zo vat ik in hun verhaal samen: “Een stel vastgoedcowboys hebben deze locatie als uiterst aantrekkelijk beoordeeld en hebben de gemeente overtuigd dat de huisjes gesloopt moeten worden om plaats te maken voor flats met uitzicht over de IJssel. De provincie heeft hier een stokje voor gestoken want Zutphen heeft al te veel woningen in aanbouw en pas in 2024 mag de bouw van de flats starten, en toch wil de gemeente dat jullie nu al plaats moeten maken?  Ziet de gemeente niet hoe waardevol hoe jullie aanpak is?”

Paul zucht diep voordat hij antwoord. “Off the record zegt de wethouder dat dit de toekomst is van de jeugdzorg in Nederland, maar dat het nu niet aansluit op de bureaucratische werkelijkheid waarin gemeenten zich gedwongen voelen”. “Dat klinkt als gebrek aan leiderschap en durf”, mopperde ik. “Dat zou kunnen”, zegt Ingrid, “maar dat is niet hoe wij dit willen zien. Wij willen niet confronteren, we gaan niet met borden op het stadhuisplein protesteren, wij blijven vragen stellen en we blijven in verbinding. Daar is ‘Het Dagelijks Bestaan’ het meest mee gediend.”

Terug in de trein, op weg naar de Randstad, overdenk ik nogmaals de situatie. Sommige personen reageren als van nature waarderend en verbindend, die hoeven niet op een cursus appreciative inquiry. Die hebben allang ervaren dat de wereld zich ontwikkeld in de richting van de vragen die wij stellen. En dat beweging ontstaan in de context van een waardevolle relatie, gesterkt door een voortdurende dialoog.

Ik moest ook denken aan de regio Venlo waar een krachtige beweging is ontstaan rondom vitale gemeenschappen. Niet de bureaucratie maar de kwaliteit van de gemeenschap is het uitgangspunt. De overheid leert hier juist afstand te houden, ruimte te bieden en het perspectief te laten aan de bewoners. In Peel en Maas kwam een klooster vrij en de gemeente wachtte op het initiatief van de bewoners. Uiteindelijk ontstond een coöperatie met 125 vrijwilligers die verantwoording namen voor de exploitatie van het klooster, tegenwoordig het kloppend hart van de gemeenschap.

Het blijkt niet altijd gemakkelijk om als ambtenaar op je handen te blijven zitten, en te vragen wat de gemeenschap nodig heeft om te kunnen floreren. Decennialang zijn plannen gemaakt en is beleid geïmplementeerd volgens de regels van de bureaucratie. Je hiervan losmaken, en een ander perspectief omarmen is een diepingrijpend proces. De regio Venlo heeft een Regio academie opgezet die haar ambtenaren een leertraject aanbiedt waarin moderne werkwijzen als procesregie en communicatieve zelfsturing centraal staan. Ik voel mij trots dat ik hieraan mag bijdragen. Maar het is ook hard nodig!